Vandaag is onderstaande ‘open brief’ welke is geschreven door acht leden van het verantwoordingsorgaan ABP in diverse media gepubliceerd. Eén van de ondertekenaars is ANPV lid Peter van der Spoel, die namens de Ambtenarencentrale (AC) waar wij als ANPV bij aangesloten zijn, zitting heeft in dit verantwoordingsorgaan.
Pensioenfondsen verkeren helemaal niet in zwaar weer, althans lang niet alle. Dat beargumenteren acht leden van het Verantwoordingsorgaan van ABP in deze open brief. „Het is hoog tijd om de politiek van Knot en Koolmees kritisch te herbeoordelen in een publieke discussie.”
,,Het is een dogma geworden dat het huidige pensioenstelsel onhoudbaar zou zijn en snel vervangen moet worden door een nieuw pensioencontract. Dat zo’n stelselwijziging heel veel schade zal opleveren voor veel actieve werknemers en gepensioneerden, moeten we maar op de koop toe nemen. Werknemers hebben in de laatste tien jaar al circa 20% van de koopkracht van hun opgebouwde rechten op toekomstig pensioen moeten inleveren, doordat niet is geïndexeerd. Dat geldt ook voor gepensioneerden; zij zijn zo al 20% van hun koopkracht kwijt geraakt. Geluiden uit politiek Den Haag suggereren dat dit nog wel tien jaar zo kan doorgaan, waardoor de koopkracht in 2029 40% minder zou zijn dan in 2009.
Wij bekeken de cijfers van verreweg het grootste fonds – ABP – in de periode van 2007 tot nu en konden geen enkel bewijs vinden voor een acute noodtoestand. Integendeel.
Neem bijvoorbeeld 2019. Toen ontving het ABP €10 miljard aan premies van werknemers en werkgevers en keerde €11 miljard uit aan gepensioneerden en nabestaanden. Dit verschil van €1 miljard is een kwart procent van het vermogen.
2019 bracht ABP ook een uitzonderlijk rendement van €67 miljard, ruim boven de 10% van het beschikbare vermogen. Met deze cijfers zou men dit zo’n 400 jaar kunnen voortzetten.
Kijken we naar het rendement over de jaren, dan zien we soms heftige schommelingen. Was het rendement in 2008 minus 20%, in 2009 stond daar weer plus 20% tegenover. In dit licht moeten we niet al te dramatisch doen over de huidige beurscrisis, die waarschijnlijk weer een negatief rendement van circa 20% kan opleveren. Een pensioenfonds dient zich te richten op de lange termijn van 30 jaar en meer. De verplichte pensioenpremies zijn relatief constant, net als de uitkeringen. Tussentijds kan geen enkele deelnemer zijn rechten vervroegd opeisen. Liquiditeitsproblemen zijn er in ons huidige systeem nagenoeg niet. Waarom kan er dan geen geld kan worden gemist om de indexatie op pensioenen te betalen die in 2019 €220 miljoen zou hebben bedragen (dat is 0,04% van het vermogen), terwijl ABP elk jaar gemiddeld €30 miljard bij het vermogen spaart?
Dit jaar gaat het vermogen richting van €500 miljard en dat patroon kan zich nog tientallen jaren voortzetten, zelfs in het uiterst onwaarschijnlijke geval dat er geen enkel rendement meer zou zijn op het vermogen. Uitgaande van gemiddeld hetzelfde rendement, zou de gesignaleerde besparingsdrift tot 2029 leiden tot een verdere stijging van het vermogen met nog eens circa €300 miljard, waardoor het totale ABP-vermogen in de orde van €750 à €800 miljard zou komen, terwijl de deelnemers dan weer 20% in koopkracht armer zouden zijn geworden.
Kortom, het ABP zit helemaal niet in de gevarenzone. De suggestie dat dat wel zo is, is alleen gebaseerd op het volledig absurde dekkingsgraadcriterium (rekenrente), zoals gedefinieerd door DNB en omarmd door de politiek. Er is, althans voor het ABP, geen enkele noodzaak om het systeem van gestage indexatie van opgebouwde rechten en pensioenen in te ruilen voor een nieuw systeem dat veel ongunstiger en onzekerder is voor alle deelnemers: werkenden, slapers en gepensioneerden. Het is zeer wel mogelijk dat dit ook voor andere pensioenfondsen zal gelden.
Dogma’s die niet bekritiseerd mogen worden, leiden vroeg of laat tot ellende.”
Miriam de Boer, Paul Eijkelenkamp, Vivien van Geen, Ben Groen, Jan van Harmelen, Bernard van Praag, Jan Smit, Peter van der Spoel; leden van het Verantwoordingsorgaan van ABP