ATH-boa’s en ESI-collega’s willen betere vooruitzichten

Er is geen loopbaanperspectief voor ATH boa’s en ESI collega’s. Ze stromen niet automatisch door, er zijn onvoldoende opleidingsmogelijkheden en er is te weinig erkenning en waardering. Dit kwam naar voren tijdens een bijeenkomst voor ATH boa’s en ESI collega’s georganiseerd door de politievakbonden, samen met de werkgever en het ministerie.

De politiebonden organiseerden deze dag omdat ze merken dat de medewerkers met een boa-status vaak minder kans hebben om door te groeien, dan collega’s met een executieve functie. De politiebonden vinden het samen met de werkgever en het ministerie belangrijk om hier verandering in aan te brengen en te kijken naar werkbare oplossingen en afspraken.

Geen doorgroeimogelijkheden en weinig waardering
De politiebonden, afgevaardigden van het ministerie en de werkgever, spraken in aparte groepen met de aanwezige teams – waaronder arrestantentaken en verkeer – over hoe zij aankijken tegen hun loopbaanperspectief. De collega’s gaven aan dat zij geen kans zien om door te stromen en dat hun toekomstkansen echt verbeterd moeten worden. Vanwege het ontbreken van een politiediploma en dus een executieve status, wordt het hen onmogelijk gemaakt om te solliciteren of door te groeien. Er zou volgens hen veel meer gekeken moeten worden naar de ervaring en prestaties van een collega dan naar de diploma’s. Daarnaast zijn er onvoldoende vakspecialistische opleidingsmogelijkheden om de doorstroomkansen te vergroten. De collega’s zouden graag zien dat hier verandering in komt en pleiten voor deeltijdopleidingen die de kennis en binding vergroten. Ook is het belangrijk dat er bij de teams meer functieschalen komen, want hoe ga je van schaal 5 naar een hogere schaal, wanneer schaal 6 en 7 ontbreken? Wanneer collega’s toch naar een hogere schaal willen, moeten ze solliciteren binnen een ander vakgebied waardoor kennis en kunde verloren gaan.

Daarbij geven de collega’s aan dat zij wel taken uitvoeren die horen bij hogere functies, zonder dat zij hiervoor betaald krijgen of hier de waardering voor krijgen. Passende functieomschrijvingen in het functiehuis zouden hierbij helpen en goede gesprekken met de leidinggevende over de verwachte ontwikkeling. De ATH-boa’s en ESI-collega’s laten doorschemeren dat zij überhaupt te weinig erkenning en waardering voelen. Sommigen voelen zich zelfs het afvoerputje van de organisatie. Ook wordt ervaren dat er neerbuigend op collega’s gekeken wordt. Naar mening van de collega’s moet er meer communicatie komen over de bevoegdheden van een boa, om de competenties en kennis meer te benutten en ervoor te zorgen dat zij een meer betekenisvolle rol vervullen.

Hoe nu verder?
De vakbonden, werkgever en het ministerie voelen de noodzaak om verandering aan te brengen in het loopbaanperspectief van de ATH-boa’s en ESI-collega’s. Ze gaan samen met de genoemde collega’s aan de slag met de knelpunten, dit gebeurt onder andere in werkgroepen waar verder nagedacht wordt over mogelijkheden en oplossingen. Ook zal, waar nodig, de ondernemingsraad  ingeschakeld worden om werkomstandigheden aan te kaarten en te verbeteren. De vakbond adviseurs/regiobestuurders zullen, wanneer dit gewenst is, langskomen op de werkvloer om de gang van zaken te bespreken. De partijen geven wel aan dat er realistisch naar de toekomst gekeken moet worden, verregaande veranderingen kosten nu eenmaal tijd en zijn niet van de ene op de andere dag gerealiseerd.