Akkoord afhandeling reorganisatie DRIO Oost-Brabant

De politiebonden zijn het met de werkgever eens geworden over een pakket maatregelen om de reorganisatie van de Dienst Regionale Informatie Organisatie (DRIO) van de politie-eenheid Oost-Brabant alsnog in goede banen te leiden. De nieuwe afspraken zijn erop gericht de huidige werknemers het vertrouwen terug te geven dat bij dit veranderproces hun rechtspositionele garanties en waarborgen wel degelijk worden gerespecteerd.

Het veranderproces binnen de DRIO Oost-Brabant was gestart zonder dit bij de korpsleiding en het ministerie van Justitie en Veiligheid aan te melden als een reorganisatie. Op 6 mei van dit jaar is in het hoogste arbeidsvoorwaardenoverleg binnen de politiesector – het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP) – op aandringen van de bonden officieel vastgesteld dat hier sprake was van een beoordelingsfout. Op 13 april is vervolgens afgesproken onafhankelijk onderzoek te laten doen naar het feitelijke verloop van het veranderproces en hoe daarbij is omgegaan met (de rechtspositie van) de DRIO-medewerkers. Dit onderzoek onder voorzitterschap van dhr. Han Busker loopt inmiddels.

De afgelopen maanden hebben de bonden en de werkgever samen een plan de campagne gemaakt voor het verantwoord afhandelen van de gestarte reorganisatie. Dat plan bestaat uit de volgende drie onderdelen.

1. Aanspraak huidige medewerkers op plaatsing in nieuwe functies
In het gestarte veranderproces binnen de DRIO Oost-Brabant wordt een deel van openstaande of vrijkomende formatieplaatsen voor medewerkers in de functies Generalist en Senior Intelligence niet langer opgevuld maar ‘afgeplakt’ voor een ‘vervangende functie’. Dat wil zeggen dat ze gereserveerd worden voor medewerkers in functies op HBO-niveau, want dat is waarvoor de werkgever op termijn een deel van de huidige formatie wil inruilen.

Afgesproken is nu dat de huidige DRIO-medewerkers met de functie Generalist of Senior Intelligence bij voorrang in aanmerking komen voor plaatsing in zo’n nieuwe HBO-functie. Deze aanspraak bestaat op basis van vrijwilligheid (de medewerker moet zelf zijn belangstelling kenbaar maken) en uitsluitend als de ‘vervangende functie’ ook een passende functie is. Dat wil zeggen: de medewerker moet aantoonbaar geschikt zijn voor de functie of daarvoor binnen twee jaar geschikt te maken zijn. Deze preferente positie voor huidige medewerkers gaat gelden bij de helft van de opengestelde HBO-vacatures.

Blijvende voorrangspositie
Wat betekent dit concreet? De eenheid Oost-Brabant streeft naar het aanstellen van twintig Operationeel Specialisten A binnen de DRIO. Op basis van het huidige akkoord zal deze functie in tien gevallen worden toegekend aan een huidige medewerker met de functie Generalist en Senior Intelligence – onder de hierboven genoemde voorwaarden. Dit aantal van tien geldt uiteraard alleen als er onder de collega’s met een preferente positie minstens tien personen zijn met belangstelling voor de functie OS-A. Is dat ruimschoots het geval en blijkt deze functie ook voor meer dan tien huidige medewerkers passend, dan kunnen zij hun preferente positie doen gelden bij volgende vacatures OS-A Intelligence binnen de DRIO. Ook dan geldt namelijk dat de helft van de vacatures moet worden benut voor het laten doorstromen van zittend personeel.

Adviesgroep
Ook over de te volgen procedure hebben de bonden en de werkgever afspraken gemaakt. Om in aanmerking te komen voor plaatsing als Operationeel Specialist A moet een medewerker een gemotiveerd verzoek voorleggen aan de politiechef van Oost-Brabant, waar nodig voorzien van stukken. Dit verzoek wordt (mede) beoordeeld door een adviesgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van de vakbonden, de ondernemingsraad en de werkgever. De adviesgroep rapporteert haar bevindingen en advies aan de politiechef, waarna deze een beslissing neemt inzake de plaatsing van de medewerker op de functie OS-A bij DRIO. Tegen dat besluit kan desgewenst een bezwaarprocedure worden gestart.

Er zijn ook DRIO-medewerkers voor wie de functie OS-A niet passend is maar die zich wel graag willen ontwikkelen naar een hoger functieniveau. Afgesproken is dat zij desgewenst een ontwikkeltraject krijgen aangeboden.

2. Criteria voor plaatsing binnen de nieuwe werkstructuur
Het is van belang dat plaatsing in de nieuwe DRIO-structuur verloopt volgens een transparant en uitlegbaar proces. De eenheid heeft een toelichting gegeven op de gang van zaken tot nu toe. Een aantal medewerkers is echter ontevreden over het nieuwe cluster waarin ze geplaatst zijn. Zij willen graag meer duidelijkheid over de criteria waar die plaatsing gebaseerd is, vooral omdat ze niet zijn terechtgekomen in een cluster die op hun voorkeurslijstje stond.

Afgesproken is dat de eenheid met deze medewerkers gaat zoeken naar een oplossing. Zij kunnen hun zaak gemotiveerd en waar nodig voorzien van stukken voorleggen aan de politiechef van Oost-Brabant. Dit document wordt (mede) beoordeeld door een adviesgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van de vakbonden, de ondernemingsraad en de werkgever. De adviesgroep rapporteert haar bevindingen en advies aan de politiechef, waarna deze een besluit neemt. Tegen dat besluit kan desgewenst een bezwaarprocedure worden gestart.

3. Ontkoppeling werkzaamheden en functie
De reorganisatie van de DRIO in Oost-Brabant heeft niet geleid tot boventalligheid door het verdwijnen van functies of het verminderen van het aantal personen dat een functie vervult. Vooralsnog zijn namelijk alle medewerkers met behoud van hun eigen functie in de nieuwe werkstructuur geplaatst. Een aantal collega’s heeft echter gemeld dat hun feitelijk opgedragen samenstel van werkzaamheden wel degelijk veranderd is. Wat ze momenteel dagelijks doen past volgens hen niet meer bij hun officiële functie, maar bij een andere, lager gewaardeerde functie.

De bonden en de werkgever hebben afgesproken dat DRIO-medewerkers die met deze frustratie worstelen hun situatie kunnen laten beoordelen door een LFNP-deskundige. Zij kunnen hun zaak gemotiveerd en waar nodig voorzien van stukken voorleggen aan de politiechef van Oost-Brabant. Dit document wordt (mede) beoordeeld door een adviesgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van de vakbonden, de ondernemingsraad en de werkgever, waaronder een LFNP-deskundige. De adviesgroep rapporteert haar bevindingen en advies aan de politiechef, waarna deze een besluit neemt. Tegen dat besluit kan desgewenst een bezwaarprocedure worden gestart.

Vertrouwen terugwinnen
De politiebonden zijn blij dat er eindelijk spijkers met koppen zijn geslagen in deze slepende kwestie. Voor alle duidelijkheid: dit akkoord geldt alleen voor de reorganisatie van de DRIO binnen de eenheid Oost-Brabant. Dat maakt het een specifiek afsprakenpakket, dat niet zonder meer van toepassing is als rechtspositioneel garantiekader bij het veranderproces van DRIO’s in andere eenheden. Daarover hebben de bonden met de werkgever afgesproken dat apart bekeken zal worden of er aanvullende rechtspositionele afspraken nodig zijn.